C3A-CAD-bibliotheken

C3ACAD-afsprakenstelsels en werkmethodiek

Indien meerdere personen aan dezelfde tekening moeten werken of indien digitaal tekeningen uitgewisseld worden tussen diverse disciplines in de bouw (bijv. tussen bouwproduct leverancier, architect-ontwerper, tekenbureau, ingenieur en beheerder van het gebouw) blijkt een duidelijke afspraak omtrent de tekeningopbouw noodzakelijk te zijn.

Bij CAD-afspraken die hieromtrent gemaakt worden zijn o.a. volgende zaken van belang:

  • tekeneenheid ( mm !)
  • naamgeving layers (cfr. de C3A-LayerStandard)
  • te gebruiken kleuren en relatie kleur-pendiktes voor afdrukken en relatie kleur-materiaal voor presentatietechnieken
  • te gebruiken lijntypes en verschalingen
  • te gebruiken tekststijlen en dimstijlen
  • gebruik, opbouw en naamgeving van blocks
  • gebruik van xrefs
  • algemene opbouw van een tekening in ModelSpace en PaperSpace
  • naamgeving bestanden

Noteer dat C3A reeds meer dan dertig jaar ijvert voor een standaardisatie van deze aspecten in onze regio, en door middel van de C3A-Extensies (allerlei voorbereide sjablo-nen en routines die de uniformiteit stimuleren) is het gros van de bouw-ontwerpers met AutoCAD in Vlaanderen uniform bezig.

De LayerStandard

Omdat layers een eerste middel vormen om data binnen tekeningen te organiseren, en omdat een goede layering-methode verstrekkende gevolgen heeft, wordt dit item vrij uit-voerig behandeld. Vanaf de eerste versies van AutoCAD waren layers een fundamenteel middel om de te-keninformatie te organiseren. Indien meerdere personen aan dezelfde tekening moeten werken of indien digitaal tekeningen uitgewisseld worden tussen diverse disciplines in de bouw blijkt vooral een duidelijke afspraak omtrent de layerstructuur noodzakelijk te zijn. Al jarenlang worden tussen de AEC Solution Centres afspraken gemaakt om de voorinstellingen hieromtrent op elkaar af te stemmen, uiteraard rekening houdend met de gedachten-gang die zich wereldwijd hieromtrent aan het ontplooien is.


fig.: de BB-SfB-classificatie Tabel 1

Begin 2000 is de ISO 13567 norm verschenen (zie http://itcon.org/1997/2/paper.htm ), waarin een basiscodering voor de layerstructuur voorgesteld wordt. De basis hiervan (waaronder de layernaam te beginnen met een code voor de verant-woordelijke partij, gevolgd door een bouwelementencodering) is ondertussen een duidelijke richtlijn die wereldwijd door vele partijen gevolgd wordt. Voor het onderdeel van de bouwelementen passen we in onze C3A-Extensies al van bij de start het SfB-klasseersysteem toe. Dit SfB systeem is een coderingssysteem, specifiek voor de bouwsector, dat zich leent tot enorm veel toepassingen, en ook uitermate geschikt om de AutoCAD-layers en de bouw-bibliotheken te ordenen …

fig.: fragment uit de C3A-Afsprakenstelsel infobundel

C3A-Bibliotheek en bibtool

Elke bouwkundig tekenaar heeft behoefte aan een symbolenbibliotheek om zijn plannen aan te vullen en op te werken. De waaier is zeer ruim, het meest voor de hand liggend is de technische uitrusting van een gebouw. Blocks voor elektra, verwarming, sanitair en riolering zijn onontbeerlijk in een bouwaanvraag, en vergeet ook de noordpijl niet! Vaste en losse inrichting zoals meubilair en keuken mogen evenmin ontbreken, en personen, groen, voertuigen en tuin- of straatmeubilair maken het plaatje af.

C3A-Bibliotheek en bibtool

De C3A-Bibliotheek omvat meer dan 4000 voorbereide blocks, op ware grootte in millimeter op laag 0 getekend. Waar dat nuttig is beschikken deze blocks over attributen. Zo hebben de symbolen voor stopcontacten en schakelaars attributen voor onder meer merk en plaatsingshoogte. Al deze bibliotheekelementen zijn in een folderstructuur van in totaal 189 mappen georganiseerd. De hoofdstructuur volgt de SfB codering:

  • 0_Logo's.bib
  • 2_Bouwelementen_Primair.bib
  • 3_Bouwelementen_Secundair.bib
  • 5_Techniek_Fluida.bib
  • 6_Elektra.bib
  • 7_Vaste_inrichting.bib
  • 8_Losse_inrichting.bib
  • 9_Omgeving.bib

Ook in de naamgeving van de blocks werd de SfB codering aangehouden. Op die manier geeft de naam van het block een indicatie van zijn plaats en functie in het gebouw. Indien er van hetzelfde element meerdere zichten beschikbaar zijn, eindigt hun naam met de letter

  • P voor planzicht
  • Z voor zijzicht
  • V voor vooraanzicht en
  • A voor achteraanzicht

Voor elk bibliotheek element is het invoegpunt aangeduid dmv een groen symbooltje. Waar dat zinvol is wordt in rood bijkomende info zoals een afmeting meegegeven.

Vanuit een full AutoCAD opent men via een menusysteem de bibtool op elke gewenste pagina.

Door een dubbelklik op het gewenste bibelement komt men terug in de AutoCAD tekenomgeving, waarbij het gekozen element aan de aanwijzer hangt. Elke bibliotheekmap bevat ook een tekstbestand waarin onder meer de variabele wordt bijgehouden welke bepaalt op welke laag het block wordt ingevoegd. Ook hier wordt de SfB codering gehanteerd. (Zie in dit verband ook het document betreffende het C3A_Afsprakenstelsel.) Indien de laag nog niet in de tekening aanwezig is, wordt deze op de achtergrond aangemaakt. Met AutoCAD LT is deze bibtool eveneens bruikbaar, doch met een aantal beperkingen. Zo kan men de bibtool niet vanuit AutoCAD LT op een specifieke pagina openen, en het invoegen van een bibliotheekelement gebeurt op de actieve laag.

 

C3A-Userbib

Dezelfde bibtool laat ook toe een eigen userbibliotheek aan te leggen. De gebruiker heeft de mogelijkheid de blocks welke hij reeds in z’n tekeningen beschikbaar heeft naar z’n userbibliotheek over te brengen. Daarbij is hij vrij in de naamgeving en het aanleggen van de mappenstructuur, als is het natuurlijk aan te bevelen om ook daar een goed beheersbare klassificatiemethode te hanteren. Het is aanbevolen om indien mogelijk ook hier de SfB codering aan te houden. In de full AutoCAD verloopt dit invullen van een eigen bibliotheek via LISP-functies, zodat dit een semi-automatisch proces is. Daar AutoCAD LT geen externe programmering zoals LISP ondersteunt, zal de gebruiker in dat geval de elementen manueel aan de bibliotheek moeten toevoegen. De door de gebruiker gecreërde userbibliotheken kunnen zonder meer naar een andere computer of een netwerkschijf gekopiëerd worden, zodat meerdere gebruikers binnen dezelfde organisatie er toegang toe hebben. Uiteraard beschikt de bibtool over een uitgebreide online Help functie.